In elk vakje heb ik een afbeelding gemaakt. Deze afbeeldingen verwijzen naar het geluid.
De toonhoogte, sterkte en duur heb ik op de volgende manier aan getoond:
De toonhoogte heb ik aangegeven door de woorden en of letters hoger of lager in het hokje te plaatsen.
De toonsterkte heb ik aan gegeven door de letters dik of juist dun te maken.
De toonduur heb ik aan gegeven door de woorden door de afbeelding te laten lopen of juist niet.
Ik neem met de groep de verschillende geluiden door. Vervolgens vraag ik complete stilte van de groep. Zij mogen alleen het geluid maken wat in het hokje staat waar ik op wijs.
Nadat we dit een tijdje hebben gedaan. Laat ik de leerlingen zelf een huis "vullen". Dit keer moet het een spookhuis zijn. Aan welke geluiden denken zij bij een eng huis? En wat voor afbeelding hoort er dan bij dat geluid? Ik verdeel de groep in drietallen en elk drie tal mag dan een hokje vullen.
Deze nieuwe geluiden nemen we dan weer klassikaal door. Daarna doen we weer dezelfde opdracht alleen dan met hun zelf ontworpen huis.
Nadat we dit een tijdje hebben gedaan. Laat ik de leerlingen zelf een huis "vullen". Dit keer moet het een spookhuis zijn. Aan welke geluiden denken zij bij een eng huis? En wat voor afbeelding hoort er dan bij dat geluid? Ik verdeel de groep in drietallen en elk drie tal mag dan een hokje vullen.
Deze nieuwe geluiden nemen we dan weer klassikaal door. Daarna doen we weer dezelfde opdracht alleen dan met hun zelf ontworpen huis.
Mijn grafische partituur. |
Het lege huis dat de kinderen zelf kunnen vullen. |
Heel duidelijk sjen, super!
BeantwoordenVerwijderen